• Historie

    DE  HISTORIE

     

    De Voetbal Combinatie Vlissingen is op 1 augustus 1916 opgericht, nadat drie kleine Vlissingse verenigingen (EMM, Poseidon en Sportclub Vlissingen) besloten hadden om tot fusie over te gaan. De nieuwe vereniging, waarvan de heer Dudok van Heel de eerste voorzitter was, had 80 leden en startte met drie elftallen in de competitie. Het 1e elftal werd ingedeeld in de 2e klasse en de thuiswedstrijden werden gespeeld op het toenmalige voetbalveld aan de Koudekerkseweg.

    V.C. Vlissingen was vanaf de oprichting een ambitieuze en actieve voetbalvereniging die alles in het werk stelde om, zowel sportief als organisatorisch, een zo hoog mogelijk niveau te bereiken. Zo werd, als één van de eerste clubs in Zeeland, overgegaan tot de bouw van een eigen kleedlokaal. Sportief gezien was vele jaren de 2e klasse het hoogst haalbare voor de V.C.V., maar het streven was er steeds op gericht om de 1e klasse, het hoogste niveau in Nederland, te bereiken. Hiertoe werd omstreeks 1930 onder meer een trainingsfonds gesticht waardoor het mogelijk werd om een gediplomeerd trainer aan te stellen. Dit werd de toen zeer bekende Belgische international Van Halme. De meest bekende Vlissingen-spelers uit de beginjaren waren Jaap van Peenen en Henk (Katje) Kokelaar.   

     

     

  •  

    Het elftal van V.C. Vlissingen, dat in 1942 kampioen van de 2e klasse werd: staand v.l.n.r.: Piet Sinke, Eddy Boogerd, Pierre van der Schraaf, Anton Hendrikse, Nico Steijn, Wim van de Kasteele, Jan Oreel, Tom Peeman, Toon Mes en Jan Dierickx; midden v.l.n.r.: Lou Butz, Dirk de Joode en Herman Brinkhaus; zittend v.l.n.r.: Adrie Burgerhoff, Frans Verhulst, Jaap Meeuwse, Ko Burgerhoff, Freek Harting, Henk Burgerhoff en Hendrik van Akkeren.

       

     

  • Tot 1946 moest V.C. Vlissingen wachten eer de club tot de 1e klasse van het Nederlandse voetbal kon doordringen. Twee seizoenen lang werd gespeeld tegen de grote Nederlandse clubs uit Noord-Brabant en Limburg, zoals NAC, Willem II, PSV,  BVV en VVV. De V.C.V. kon zich niet op dit hoge peil handhaven en in 1948 volgde degradatie naar de 2e klasse. Bijzonder was in die tijd dat de V.C.V., als gevolg van de oorlog niet meer de beschikking had over een voetbalveld en voor het spelen van de thuiswedstrijden moest uitwijken naar het veld van Dosko in Bergen op Zoom. Vanaf 1947 kon weer in Vlissingen worden gespeeld en werd het huidige voetbalveld aan de Irislaan in gebruik genomen.

    In 1955 werd echter, na promotiewedstrijden in verband met de  invoering van het betaalde voetbal in Nederland, weer de 1eklasse bereikt. De eind vijftiger en zestiger jaren waren voor V.C. Vlissingen zeer succesvol. In 1956 werd het kampioenschap van de 1e klas gehaald en werd met Hengelo en RFC uit Rotterdam om de landstitel bij de amateurs gestreden. Daarin kwam de club echter net iets te kort. Dit jaar was ook het hoogtepunt van een van de meest legendarische V.C.V.-spelers: Pierre van der Schraaf, die 20 jaar in het 1e elftal speelde en in 1958 afscheid nam. In het succesvolle jubileumjaar 1956 werd door de V.C.V. ook begonnen met de organisatie van het zgn. Revanchetoernooi voor de afdelingskampioenen bij de  zondagamateurs. 

    Jarenlang kwamen vele topamateurteams naar Vlissingen om te strijden om de prachtige hoofdprijs van dit toernooi: het zilveren schip, een  replica van Michiel de Ruijters Zeven Provinciën.  

    De club maakte in de jaren daarna een enorme ontwikkeling door en het ledenaantal van de vereniging groeide sterk, vooral dankzij een grote toeloop van jeugdleden. Daarnaast werden de thuiswedstrijden van het 1e elftal regelmatig door duizenden toeschouwers gevolgd en de vereniging had zelfs enige tijd twee supportersverenigingen. 

    Ook in 1962 en 1964 kon het kampioenschap van de 1e klas worden gevierd. Hoewel er met name in 1962 in de strijd om het landskampioenschap goed werd gepresteerd, lukte het niet om de landstitel te veroveren. V.C. Vlissingen behoorde in die tijd tot de top van het vaderlandse amateurvoetbal en verschillende Vlissingen-spelers maakten deel uit van allerlei vertegenwoordigende elftallen. Keeper Wim Bos, Jan de Nooijer en Leen de Ridder speelden vele wedstrijden in het Nederlands Amateurelftal. Aan het eind van de zestiger jaren werd van de duels met aartsrivaal Middelburg, dat destijds nog grotere successen boekte dan de V.C.V. (o.a. 3 maal landskampioen), rechtstreeks verslag via de radio uitgezonden. 

    In 1962 nam V.C. Vlissingen haar eerste eigen semipermanente clubhuis op sportpark Irislaan in gebruik. Omdat dit al snel te klein bleek te zijn, werden plannen gemaakt voor de bouw van een geheel nieuw clubgebouw. In 1968 werd dit nieuwe onderkomen, dat de club nu nog gebruikt, geopend. De V.C.V. stond in die jaren bol van de activiteiten, er kwam een afdeling damesvoetbal, er werd deelgenomen aan de zaalvoetbalcompetitie, toernooien georganiseerd (zoals het oliebollentoernooi voor de gehele V.C.V.-jeugd op oudejaarsdag), zowel de “jonge” als de “oude” veteranen gingen jaarlijks op reis en er ontstonden kaart- en biljartclubs. Ook de door de supportersvereniging georganiseerde bingo´s trokken veel mensen naar het clubgebouw.

     

  •  

    Het 1e elftal van V.C. Vlissingen, dat in het seizoen 1965-1966 in de westelijke 1e klasse speelde:staand v.l.n.r.: Wim de Waal, Jo de Waal, Henk Daalhuizen, Gillis Sohier en Wim Bos; zittend v.l.n.r.: Leen de Ridder, Kees Stroo, Jan van Huizen, Rob Moens, Ko Huser en Frans Salawane.

     

  • In de loop van de zestiger jaren kwam sportief gezien de onvermijdelijke terugval. De positie in de top van het landelijk amateurvoetbal (vanaf 1975 de hoofdklas) kon niet worden vastgehouden en in de zeventiger en begin tachtiger jaren verbleef de V.C.V. vooral in de 2e klas, waarin het weer de strijd aanbond met Zeeuwse tegenstanders als Middelburg, Breskens, Zierikzee, Terneuzen, HVV ´24 en Sluiskil. 

    Nadat in 1982 de (shirt)-sponsoring ook in het amateurvoetbal z´n intrede had gedaan ging de V.C.V. opnieuw op jacht naar een plaats op het hoogste amateurniveau. De hoofdsponsors Herstaco en Supermarkt Jan Koppejan stelden financiële middelen beschikbaar om deze ambities waar te maken. Zo werd onder leiding van de nieuwe voorzitter Piet de Jong de organisatie rond het 1e elftal verbeterd, o.a. door het aantrekken van de ervaren Roosendaalse trainer Cees Vermunt en werden talentvolle Zeeuwse en Brabantse spelers, waarvan sommigen met betaald voetbalervaring, benaderd om bij de V.C.V. te komen spelen. Deze voor Zeeland nieuwe aanpak werd zowel binnen als buiten onze vereniging aanvankelijk met gemengde gevoelens ontvangen, maar toen in 1985 met het kampioenschap van de 2e klasse en de promotie naar de 1e klasse het eerste succes werd geboekt, verstomden de geluiden van de tegenstanders. Twee jaar later werd het oorspronkelijke doel reeds bereikt. De V.C.V. werd glansrijk kampioen van de 1e klasse en promoveerde naar de hoofdklasse. 

    De jaren daarna speelde de club vele fantastische wedstrijden op het hoogste amateurniveau, waar duizenden supporters vanuit heel Zeeland van genoten. Hoogtepunten waren de wedstrijden om de KNVB-beker in het seizoen ‘88-’89 (met inmiddels de ex-Vlissinger Jo Jansen als trainer) met overwinningen tegen betaalde clubs als De Graafschap, FC Den Bosch en Telstar. In dit toernooi werd de V.C.V. pas in de kwartfinale aan de Irislaan door FC Den Haag uitgeschakeld. In deze wedstrijden maakte vooral ook Peter van Vossen furore. 

     

     

  • Peter van Vossen wordt toegejuicht nadat hij zijn 2e doelpunt heeft gescoord in de met 2-0 gewonnen bekerwedstrijd tegen FC Den Bosch in het seizoen 1988-1989.

     

  • De sportieve successen en het enthousiasme dat dit losmaakte bij supporters en ook sponsors, was aanleiding voor de club om een commissie in te stellen die de mogelijkheden voor toetreding van de V.C.V. tot het betaalde voetbal diende te onderzoeken. Deze commissie presenteerde uiteindelijk in het najaar van 1989 haar eindrapport met als conclusie dat er reële kansen voor de V.C.V. waren om op een redelijk niveau betaald voetbal te gaan spelen en adviseerde het bestuur hiervoor bij de K.N.V.B. een licentie aan te vragen. De ledenvergadering van de V.C.V. besloot met overgrote meerderheid dit advies op te volgen, waarna de aanvraag werd ingediend. 

    De voetbalbond beschikte in maart 1990 positief op de gevraagde proflicentie, hetgeen inhield dat de V.C.V. met ingang van het seizoen 1990-1991 in de 1e divisie zou gaan spelen. De betaald voetbalorganisatie van de club, die ook nog een 2e elftal op de been moest brengen, werd ondergebracht in een aparte stichting waarvan het bestuur voor het grootste gedeelte bestond uit bestuursleden van de vereniging. De meeste eerste elftalspelers van de V.C.V. maakten de overstap naar het betaalde voetbal, maar er werden ook nieuwe spelers van buitenaf aangetrokken. Het hoofdveld aan de Irislaan werd door de gemeente aan de normen en eisen van het betaalde voetbal aangepast en op 18 augustus 1990 speelde V.C. Vlissingen haar eerste profwedstrijd thuis tegen het Roosendaalse RBC. Het werd een fantastisch debuut voor 4000 toeschouwers dat eindigde in een 2-0 overwinning. 

  •  

    Remco van Keeken brengt Vlissingen met z´n 2e doelpunt op een 2-0 voorsprong tegen RBC. Foto Ruben Oreel

     

  • Ook in de weken daarna waren de resultaten hoopvol en alles leek erop dat de V.C.V. zou kunnen uitgroeien tot een goede middenmoter in de 1e divisie. Echter na enkele maanden bleek het fundament onder de betaald voetbalorganisatie niet stevig genoeg en kwam de V.C.V. in financieel zeer zwaar weer. Het bestuur moest wijken en de nieuwe beleidsvoerders wijzigden de naam van de BVO in VCV Zeeland. Voor het seizoen 1991-1992 konden de touwtjes nog net aan elkaar geknoopt worden, maar daarna lukte dat niet meer. De K.N.V.B. gaf geen nieuwe licentie meer af en het profavontuur van de V.C.V. was na twee jaar voorbij. Daarna volgde er voor V.C. Vlissingen een bijzonder moeilijke periode. De financiële positie van de club, die nog steeds gebukt ging onder de zeer hoge aanloopkosten van het betaalde voetbal, was feitelijk onhoudbaar en in 1994 volgde het onvermijdelijke faillissement. Er waren echter al voorbereidingen getroffen voor een doorstart en de club ging daarna onder dezelfde naam, Voetbal Combinatie Vlissingen, weer verder. De club had echter niet meer de kracht en de uitstraling van voorheen.  Het 1e elftal speelde afwisselend in de 3e en de 4e klasse en het ledenaantal, dat eind jaren ´80 ca. 1.000 bedroeg, was meer dan gehalveerd.  De club had bovendien problemen met het werven van vrijwilligers om het vele werk dat in een vereniging gebeuren moet, uit te voeren. Af en toe waren er ook lichtpuntjes. Zo kreeg de V.C.V. in 1995 en 1996 de organisatie van wedstrijden van het Zeeuws elftal tegen resp. Champions League-winnaar Ajax en het Nederlands elftal dat in voorbereiding was voor de EK in Engeland, welke evenementen beide een groot succes werden . Desondanks waren de problemen in juni 2000 zo groot dat deze bijna tot het opheffen van de vereniging leidden. Op het laatste moment besloten oud-voorzitter Piet de Jong en een aantal andere mensen met een rood-wit hart echter om nog een keer de schouders er onder te zetten. Men zag kans om met de bedrijven Kojo Engineering en C-Services Holland voor meerdere jaren nieuwe hoofdsponsors aan zich te binden en ook in sportief opzicht werd met voormalig VCV-keeper Ruud Pennings als trainer geleidelijk weer nieuw elan gevonden. In het seizoen 2003-2004 resulteerde dit in een glorieus kampioenschap van de 4e klasse, hetgeen automatische promotie naar de 3e klasse betekende. 

    Ondanks dat het sportief gezien weer goed ging met de VCV werd de toekomst van de vereniging toch niet bepaald rooskleurig ingezien. Als gevolg van de problemen in de periode 1990-2000 was het ledenaantal van de vereniging tot ca. 200 gedaald en met name de jeugdafdeling was heel erg klein geworden. Toen de gemeente Vlissingen in 2003, met het oog op de  ontwikkeling van het bestemmingsplan Baskensburg, waarbij de sportvelden daar zouden moeten verdwijnen, aan de voetbalverenigingen Zeeland Sport, GPC en VC Vlissingen voorstelde om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een fusie van deze 3 verenigingen, reageerde bestuur en leden van de VCV dan ook positief. GPC haakte met het oog op behoud van de eigen identiteit echter direct af en later in het onderzoeksproces bleek ook bij Zeeland Sport onvoldoende bereidheid (en vertrouwen in onze vereniging) te bestaan om het tot een samensmelting van beide verenigingen te laten komen. 
     

    Intussen bleef de VCV in sportief opzicht aan de weg timmeren: in 2009 promoveerde  het 1e elftal naar de 1e klasse en behoorde het weer tot de hoogst spelende clubs van Zeeland. Ook dit succes bracht de vereniging echter niet de financiële en organisatorische stabiliteit die nodig was om de toekomst weer met vertrouwen tegemoet te kunnen zien. 




    Mede door de toenemende individualisering van de samenleving in het algemeen, lukte het niet om het sterke fundament van de VCV van weleer (een groot aantal leden die ook bereid waren om, nadat ze met voetballen waren gestopt, als vrijwilliger hun club te blijven dienen) terug te krijgen. Verder werd ook duidelijk dat het inmiddels sterk multiculturele karakter van onze vereniging eerder negatief dan positief op de organisatie en ontwikkeling van de club werkte. Om de club weer meer leven in te blazen werd de jeugdafdeling versterkt en werd besloten om ook met een standaardelftal in het zaterdagvoetbal te gaan voetballen, waar in september 2011 in de 4e klasse de eerste wedstrijd tegen Lewedorpse Boys met 3-2 werd gewonnen.          
    Gesteund door de sponsorstichting Vlissingen Vooruit, met Johan de Visser van Bouwbedrijf Joziasse als stimulator, speelde het zondag 1e elftal nog een aantal jaar op hoog niveau. In 2014 werd het kampioenschap van de 1e klasse behaald en promotie naar de hoofdklasse gerealiseerd en één jaar later werd op een haar na promotie naar de topklasse (toen het hoogste amateurniveau) gemist.  
    Het werd echter meer en meer duidelijk dat het spelen op dit hoge niveau voor de VCV, ondanks de steun van de stichting Vlissingen Vooruit, op de lange termijn financieel niet haalbaar zou zijn. In het voorjaar van 2020, net na het uitbreken van de coronapandemie, besloot de stichting Vlissingen Vooruit om een punt te zetten achter de sponsoring van het prestatieve zondagvoetbal bij de VCV. Dit betekende dat VC Vlissingen met ingang van het seizoen 2020-2021 na 104 jaar zondagvoetbal een zaterdagvereniging was geworden. Een overstap die in het Nederlandse en zeker ook in het Zeeuwse amateurvoetbal sinds enkele jaren overigens een trend geworden was.